Onderstaand de limieten waar onze zelfgebouwde zendapparatuur aan moet voldoen v.w.b. de onderdrukking van de ongewenste componenten.
Bron: RDI Gebruikersbepalingen
amateurfrequentiegebruik
Fabrieksapparatuur heeft ook eisen, maar die zouden in de typegoedkeuring geborgd moeten zijn.
Er worden 2 waarden gegeven, één -36 dBm en één dBc
In ons geval bij een zelfbouw amateurzender geldt de dBc omdat dit de hoogste waarde is. Deze is gerelateerd aan het PEP max vermogen als referentie.
De -36 dBm is een vaste waarde. Als je een zender maakt van 1 mW kom je met -40 dB uit op -40 dBm. In dat geval hoef je niet verder te gaan dan – 36 dBm, omdat dat dan de hoogste waarde is.
Onze HF amateurbanden zitten in de -40 dB t.o.v. PEP max. (dBc)
Dit geldt voor alle ongewenste componenten: harmonischen, spiegelfrequenties, intermodulatie, ongewenste zijband en restdraaggolf bij SSB e.d.
Even in onze gebruikelijke zendvermogen bij voorbeeld:
100 Watt SSB PEP=50 dBm. Trek af 40 dB wordt dan -40 dBc =10 dBm=10 mW. Bij 400 Watt komt er nog 6 dB bij. Het ongewenste component in de andere zijband wordt dan 40 mW. Bij een hard station met b.v. S 9 +30 dB = – 43 dBm mag in de andere zijband dus een signaal aanwezig zijn van -83 dBm is ongeveer S 7.(IARU)
Met de komst van de SDR spectrum ontvangers wordt veel gezien maar vaak niet goed geïnterpreteerd.
Ga dan niet zeuren over “ik hoor je in de andere zijband” of “je bent te breed”. De zender voldoet volgens bovenstaand voorbeeld prima aan de specificaties. (Ook vaak niet HI, maar dan is het geen zeuren.)
De bandbreedte van een b.v. SSB uitzending wordt gedefinieerd aan de afvalpunten links en rechts van -3 dB. Alle overige componenten buiten dit gebied moeten weer 40 dB onderdrukt zijn en maken geen deel uit van de bandbreedte maar de ongewenste componenten. Ook de restdraaggolf valt onder de ongewenste componenten. Bij andere modulatiesoorten is het principe gelijk, aangepast aan de verschillen. Zie de definitie in blauw hieronder van AT.
Voor de amateurbanden onder en boven het HF gebied gelden andere (meest hogere) eisen, zie tabel.
Dus de opposite sideband in SSB moet 40 dB onderdrukt zijn. Het hoofdsignaal wordt als volgt gedefinieerd:De frequenties die noodzakelijkerwijs in verband met het modulatieproces in beslag worden genomen. Bij SSB is dat dus één zijband. In het geval als u de eis niet haalt is het beste om dit te verhelpen. (U kunt ook mededelen dat u met dubbelzijband zendt, dan mag het wel HI.)
Meet uw zelfbouw zend en/of ontvanger of surplus/dumpapparaat eens na of deze aan de eisen voldoet. Of geldt dit niet voor surplus/dumpapparatuur?, het is fabrieks en geen zelfbouw. Maar hopen dat de eisen van die tijd dan gelden.
Verder wordt er nog een eis aan de ontvanger gesteld. Deze mag bij ontvangst of stand-by niet meer energie aan de antenne afgeven tot 1000 MHz dan -57 dBm en daar boven – 47 dBm. Dit kan met name het geval zijn bij super-regeneratieve en direct conversion ontvangers of wat de oorzaak ook moge zijn.
Voorbeeld uit het verleden is de B set van de WS-19, die met ontvangst zo hard straalde dat de vijand met “vossejagen” de tanks eenvoudig kon localiseren.
Ik denk, dat met deze tamelijk scherpe eisen ter voorkoming van storingen op de HF banden en dit in contrast met de storingen die elektrische/electronische apparaten tegenwoordig aan storingen genereren, de bedoelingen en verhoudingen behoorlijk zoek zijn. De regels die gehanteerd moeten worden door wettelijke maatregelen, opgelegd door hogere overheden en vaak beïnvloed door commerciële belangen, hebben een bijna onhandhaafbare en onredelijke situatie gecreëerd. Helaas moeten we het hier mee doen.
Denk dat AT hier ook moeite mee heeft.
Hans PA3ECT